‘Ik voel gewoon dat mijn zoon nog leeft’
De 43 studenten in Mexico die vorig jaar na een protestactie ‘verdwenen’, zijn nog altijd niet terecht. Ze zijn ontvoerd en vermoord door een drugsbende, zegt de regering, die de zaak wil afsluiten. Maar de nabestaanden leggen zich daar niet bij neer. Omar García, een van de studenten uit de oorspronkelijke groep: ‘Politici hebben er een soapserie van gemaakt.’ Amsterdam – Met vastberaden pas loopt de Mexicaanse Omar García (24) – nonchalant gekleed en op stevige bergschoenen – eind mei door het Amsterdamse Vondelpark. De lentezon schijnt, op de achtergrond klinken trommels. Zo’n driehonderd demonstranten volgen hem. Langzaam tellen ze tot 43. Keer op keer. In het Spaans, in het Nederlands, in het Engels. Acht maanden eerder is García óók bezig met een demonstratie. Op de Ayotzinapa-school, een docentenopleiding voor kinderen uit arme gezinnen in Guerrero in Zuid-Mexico, maakt hij met honderd medestudenten plannen om zich aan te sluiten bij protestacties voor beter onderwijs in Mexico-Stad. Als voorbereiding op hun reis naar de hoofdstad vertrekken de studenten die late septemberavond naar Iguala, een stadje in de buurt. Ze kapen twee bussen van busbedrijven – een ‘traditie’ van Ayotzinapa-studenten – om het vervoer naar demonstraties te regelen. Maar de bussen stuiten op zwaarbewapende politieagenten, die de achtervolging inzetten en beginnen te schieten. Een deel van de studenten wordt uit de bussen gehaald en gedwongen op de grond te gaan liggen. Daarna nemen de agenten hen mee. De rest weet te ontkomen en slaan in paniek op de vlucht. Vierentwintig studenten raken daarbij gewond, er vallen zes doden. García, die in de tweede bus zit, overleeft de aanval doordat vrienden in de eerste bus hem waarschuwen. Hij ontsnapt en verstopt zich achter auto’s. Wat hij dan nog niet weet, is dat 43 medestudenten deze nacht spoorloos zullen verdwijnen. Ontvoerd, door de lokale politie. Niet blij Eind mei is nog steeds niet duidelijk wat er precies met de studenten is gebeurd. Om aandacht hiervoor te vragen en om een diepgaand onderzoek te eisen van de Mexicaanse regering, toert García met een delegatie door Europa en praat hij met mensenrechtenorganisaties en media. De Mexicaanse regering is niet blij met de tournee, die is betaald met donaties van buitenlandse organisaties. ‘Ze zeggen dat deze toer zo duur is dat we wel banden moéten hebben met criminele organisaties’, zegt García bitter. Dat de studenten doelwit waren van de autoriteiten, begrijpt hij wel. ‘Wij zijn een school van linkse activisten en we zitten de regering en grote bedrijven vaak dwars.’ De studenten demonstreren regelmatig, blokkeren wegen of voeren anderszins actie. Er zijn al eerder gewelddadige botsingen geweest tussen studenten en de staat. Maar dat een demonstratie zo’n huiveringwekkende afloop zou krijgen, had hij niet voor mogelijk gehouden. ‘We hebben geen vertrouwen meer in de overheid. Politici hebben er een soapserie van gemaakt.’ García hoopt een sociale beweging in Mexico in gang te zetten. ‘We zoeken nu oplossingen buiten het wettelijke kader.’ Ook de kleine koffieboer Eleucadio Ortega reist mee door Europa. Hij is de vader van Mauricio, een van de vermisten. ‘Mijn broer belde me die dag op en zei dat ik meteen naar school moest komen’, vertelt hij vlak voor de demonstratie in het Vondelpark. Zijn zoon zat net een maand op de school. Toen Ortega er arriveerde, waren de meeste ouders er al. Sommigen huilden, de meesten waren in shock. Negen maanden later weet hij nog steeds niet waar zijn zoon is. ‘Ik kan niet geloven dat hij dood is, zoals de regering beweert. Ik wil de waarheid weten.’ Massagraven De ‘verdwijning’ van de studenten past in een patroon van extreem geweld, dat Mexico al jaren teistert. Alleen al in de eerste negen maanden van 2014 kwamen volgens Amnesty bijna 25 duizend mensen om bij geweld van criminele drugsbendes of druggerelateerde acties van politie of leger. Daarnaast worden sinds 2006 zeker 22 duizend mensen ‘vermist’ in Mexico. Tijdens de zoektocht naar de studenten zijn meerdere massagraven gevonden – met lichamen van slachtoffers van onopgehelderde ontvoeringen en moorden, is het vermoeden. De zaak van de studenten leidde door de overduidelijke betrokkenheid van de politie tot massale protesten in Mexico. President Enrique Peña Nieto staat door de zaak onder zware druk. Volgens de regering heeft de lokale politie de studenten overgedragen aan leden van een drugsbende, de Guerreros Unidos (‘Verenigde Strijders’), in opdracht van de toenmalige burgemeester van Iguala en zijn vrouw. De bendeleden zouden de studenten hebben vermoord, ze op een vuilnisbelt in het nabijgelegen stadje Cocula hebben verbrand en daarna in een rivier hebben gegooid. Inmiddels zijn ruim negentig verdachten in de zaak opgepakt, onder wie politieagenten, leden van drugsbendes en de voormalig burgemeester van Iguala en zijn vrouw. Zij zitten nog steeds vast. Maar er is veel kritiek op het onderzoek. Zo zou er gesjoemeld zijn met bewijsmateriaal en lijken sommige ‘feiten’ niet te kloppen. Volgens onderzoekers is het bijvoorbeeld onmogelijk om in zo’n korte tijd 43 studenten tot as te verbranden. Bovendien was er na de ‘verbranding’ geen rook te zien boven de betreffende vuilstortplaats, aldus een getuige. Een van de 43 studenten is geïdentificeerd. Zijn resten zouden zijn gevonden op de vuilnisbelt, maar ook daar is kritiek op, omdat de vuilnisbelt onbeheerd was. Iedereen had er toegang toe. De ouders en vrienden van de ontvoerde studenten geloven de officiële versie dan ook niet. Zij denken dat het leger er iets mee te maken heeft en dat de regering dat in de doofpot wil stoppen. De burgemeester zou tot zondebok zijn gemaakt om anderen te beschermen. ‘In Mexico stopt een zoekactie als de slachtoffers dood zijn’, zegt Román Hernández, een mensenrechtenadvocaat die met García meereist door Europa. ‘De officiële versie is in het voordeel van de regering. Als hooggeplaatsten ook maar iets te maken hebben met de verdwijningen heeft ze een groot probleem.’ Laksheid Na de aanhoudende protesten van nabestaanden over laksheid van de regering, besloot de Inter-Amerikaanse Mensenrechtencommissie (IACHR) in februari dit jaar een internationaal onderzoeksteam te sturen, met daarin onder anderen de Guatemalteekse voormalige hoofdaanklager Claudia Paz y Paz, die in eigen land naam maakte door haar aanklacht wegens genocide tegen de voormalige dictator Efraín Ríos Montt. De commissie deed een aantal aanbevelingen, zoals heropening van het onderzoek onder de overlevenden en het interviewen van militairen, maar tot nu toe weigert de regering dit. ‘De aanbevelingen van de commissie zijn helaas niet bindend’, zegt Hernández. De politieke druk op de regering moet worden opgevoerd, vinden de demonstranten. Daarom vinden ze hun toer door Europa zo belangrijk. Mexico is na Brazilië Nederlands grootste handelspartner in Latijns-Amerika. ‘Wij vragen jullie regering om niet alleen handel te drijven met Mexico, maar om ook met de regering over mensenrechten te praten’, zegt García. Regeringen die dat niet doen, zijn wat hem betreft medeplichtig aan het schandaal. Koffieboer Ortega is het reizen niet gewend. Hij oogt vermoeid. Traag loopt hij mee in de demonstratie, de zoveelste. ‘Treinta y nueve, cuarenta, cuarenta y uno…’, roept hij, nog altijd strijdbaar. ‘Ik voel gewoon dat mijn zoon nog leeft.’ |